Les 229 – Wervelkolomademhaling in de innerlijke ruimte
Vraag: Ik wil je graag om wat opheldering vragen over de wervelkolomademhaling. Wanneer we het hebben over het volgen van de wervelkolom tijdens de wervelkolomademhaling en bastrika, is het echt nodig om een visualisatie te hebben? Als dat zo is, is het dan belangrijk voor de visualisatie om van buitenaf in de sushumna/wervelkolomzenuw te kijken, of van binnenuit de sushumna te visualiseren en er zo doorheen te bewegen? De ervaring die ik meestal heb is dat er tijdens de inademing een lichte kinetische sensatie van druk door de wervelkolom omhoog beweegt, en op de uitademing een warme stroom naar beneden gaat. (Ik ervaar op het moment geen koele stroom omhoog.)
En, omdat ik vandaag vol vragen ben, wil ik graag je mening vragen over een andere variant van de wervelkolomademhaling die ik heb geleerd – op 12 tellen inademen 3 tellen kumbhaka, 12 tellen uitademen, 3 tellen kumbhaka. De kumbhaka’s voelen heel natuurlijk en verstillend, maar ik vraag me af of je vind dat het tellen teveel de aandacht verdeeld. Met deze vorm van beoefening lukte het me om de omhoog stromende koelte te voelen alsook de warme stroom naar beneden.
Dank je voor je geduld en je vrijgevigheid in het beantwoorden van al onze vragen.
Antwoord: Het is ieders neiging om te beginnen met de wervelkolomademhaling kijkend vanaf de buitenzijde, waarbij je een dunne draad of zenuw voorstelt tussen het perineum en het punt tussen de wenkbrauwen. Na verloop van tijd internaliseert dit zich door het opkomen van de innerlijke zintuigelijke ervaring. De ervaring van koele en warme stromingen zijn hiervan het begin, een uitstekend “handvat” om de aandacht tijdens de wervelkolomademhaling naar binnen te brengen, en dat is de reden waarom het in de lessen besproken is (les #63). Op onze reis van extern naar intern, kunnen we ons voorstellen dat we in de wervelkolomzenuw zijn, maar niet zozeer dat het spanning veroorzaakt, want dit zal afbreuk doen aan de natuurlijke stroom van de wervelkolomademhaling. Wat dat betreft is het net als meditatie – we geven ontspannen voorkeur aan de richting die we op willen, zonder te forceren.
Er zijn vele soorten wervelkolomademhaling (les #206). Dit is aanvaardbaar omdat de wervelkolomademhaling bij lange na niet zo’n delicate procedure is als de diepe meditatie. Dit komt door de verbinding van de adem met het lichaam die het gehele proces reguleert. Dus er is ruimte voor variatie terwijl het de effectiviteit behoudt. Dit is niet het geval met diepe meditatie, wat alleen maar betrekking heeft op het gebruik van de aandacht. Dit is waarom we “zuinig” zijn op onze aandacht in meditatie, altijd de voorkeur gevend aan de eenvoudige procedure van het oppakken van de mantra en het van nature laten verfijnen tot stilte in de mind.
Zolang we in de wervelkolomademhaling de ademhaling vertragen (beperken) en de aandacht heen en weer bewegen tussen het perineum en het punt tussen de wenkbrauwen zal het werken. Door de relatieve stevigheid van de wervelkolomademhaling, is het mogelijk om veel andere technieken uit de lessen te introduceren en stabiliseren tot een gewoonte. Het is relatief eenvoudig om nieuwe technieken te integreren tijdens het doen van de wervelkolomademhaling zonder dat we onze beoefening teveel te verstoren. Natuurlijk is het zo dat als we in de aandachtcyclus van de wervelkolomademhaling de aandacht op de kruin richten in plaats van op het derde oog, dat de gevolgen dan niet langer voorspelbaar zijn. Dit zal namelijk het risico op instabiliteit van onze innerlijke energieën drastisch vergroten.
Kumbhaka aan een of beide uiteinden van de ademcyclus in de wervelkolomademhaling is een grotere mate van adembeperking. Als dat voor je werkt is dat ook goede beoefening. Houdt in gedachten dat het toevoegen van kumbhaka aan de wervelkolomademhaling gevolgd door meer kumbhaka met yoni mudra en de kin pomp samen veel kumbhaka is. Je zal verstandig je self-pacing moeten gebruiken in de technieken als de resulterende zuivering en ervaringen excessief zijn. Je kan het tellen tijdens de wervelkolomademhaling gebruiken als je dat prettig vindt, maar ik denk dat je zal merken dat het circuleren van de adem en de kumbhaka’s een natuurlijk en organisch proces worden. Dan zal het tellen niet meer nodig zijn. Des te beter voor de aandacht om te doen wat het het beste kan – zweven door de innerlijke ruimte!
Dit komt allemaal wanneer je fase 2 van kechari bereikt, want kechari maakt de ervaring van de wervelkolom veel dieper. Dat is waarom kechari “vliegen door de (innerlijke) ruimte” betekent. Tegen de tijd dat we die fase bereiken zijn we zeker binnenin, reizend door de oneindige uitgestrektheid van zuiver gelukzaligheidsbewustzijn tussen ons derde oog en de basis. Aan de buitenkant is het een reis heen en terug tussen sambhavi en mulabandha/asvini met uddiyana/nauli er tussenin. Maar daar zijn we niet eens bewust van als in onze oneindig grote kleine zenuw zijn, genietend van extatische gelukzaligheid.
Het is een metafoor voor al het fysieke leven, en een opkomende realiteit voor de yogi/yogini. De opkomst van innerlijke sensorisch ervaren wordt geleidelijk aan ook de realiteit voor ons leven aan de buitenzijde. Wat zo beperkt lijkt wanneer het waargenomen wordt door de uiterlijke zintuigen, wordt, wanneer we onze innerlijke zintuigen zuiveren en ontwikkelen, ervaren als oneindig. Wij zijn “Dat”, en zowel van binnen als van buiten danst alles vreugdevol in Dat.
Zoals in de Upanishads gezegd wordt: “Ik ben Dat. Jij bent Dat. Alles is Dat.” Wat is Dat? Het is natuurlijk ons zuiver gelukzaligheidsbewustzijn – onze eigen stralende innerlijke stilte.
De guru is in je.
Toevoeging: Dit is een goede plek om een optioneel element van de beoefening van pranayama te introduceren. Deze techniek heet “brahmari” wat “bijen geluid” betekent. Het kan het meest effectief gebruikt worden tijdens de wervelkolomademhaling wanneer de extatische conductiviteit al aan het opkomen is.
Je zal je herinneren dat toen we voor het eerst de wervelkolomademhaling introduceerde, er aangeraden werd om de epiglottis (strotklepje) tijdens de uitademing deels af te sluiten. Dit wordt “ujjayi” genoemd. Het geeft wat druk in de longen en vibratie in de keel in de vorm van een sisgeluid. Deze twee effecten stimuleren de circulatie van prana in het zenuwstelsel, en ontwaakt de hogere neurobiologie in het bovenlichaam en het hoofd.
Brahmari heeft dezelfde kenmerken als ujjayi, al vindt het anatomisch gezien niet op exact dezelfde plek plaats. Brahmari werkt in de larynx (strottenhoofd), wat zich net onder het strotklepje bevindt aan het begin van de luchtpijp. De uitstromende lucht uit de longen kan zowel beperkt worden met de epiglottis (ujjayi) of door de stembanden in het strottenhoofd (brahmari). Brahmari ontstaat wanneer de naar buiten stromende lucht op een uitademing beperkt wordt in het strottenhoofd door de stembanden die samenkomen en een hummend geluid maken zoals een bij tijdens het vliegen.
De effecten van brahmari lijken op die van ujjayi. Het belangrijkste verschil is de door brahmari gecreëerde resonerende vibratie dieper in de keel. Dit heeft een groter stimulerend effect in het bovenlichaam en het hoofd, met name in de hersenstam. De hersenstam is de plek waar vanuit de natuurlijke vibratie van OM uitstraalt wanneer de extatische conductiviteit in het zenuwstelsel opkomt. Brahmari stimuleert deze natuurlijke neurobiologische uitstraling van OM, het kan daarom een “OM stimulator” worden genoemd. De effecten van deze stimulatie zijn diepgaand wanneer extatische conductiviteit eenmaal in het zenuwstelsel aanwezig is.
Voor de meeste mensen is in het begin brahmari een uitdagendere techniek dan ujjayi, dit is voornamelijk omdat het nodig is om de toon met de snelheid van de uitademing te balanceren. Hoe hoger de toon, hoe langzamer de uitademing. Hoe lager de toon des te sneller is de uitademing. Daarom is de hoogte van brahmari gerelateerd aan iemands snelheid van uitademen tijdens de wervelkolomademhaling. Dus, het doen van brahmari is iets lastiger. Ujjayi kan makkelijker gereguleerd worden om te passen bij het ritme van een comfortabele wervelkolomademhaling. Zowel in ujjayi als in brahmari is de keel wijd geopende tijdens de inademing van de wervelkolomademhaling, zonder dat er enige beperkingen worden toegepast.
Er is een sociale overweging die gemaakt moet worden bij brahmari. Het maakt een geluid dat kamers verderop gehoord kan worden vanaf de plek waar het beoefend wordt. Onder bepaalde omstandigheden is dat misschien niet wenselijk. Ujjayi maakt praktisch geen geluid en kan haast overal waar je de wervelkolomademhaling doet discreet gebruikt worden.
Al heeft brahmari extra voordelen, misschien heeft de beoefening van ujjayi de voorkeur vanwege de eenvoud en stilte. Misschien heeft soms ujjayi de voorkeur en op andere momenten brahmari. Zorg er in ieder geval voor dat je een van beide doet tijdens de wervelkolomademhaling zodat er wat druk en vibratie is op de uitademing. Welke techniek je gebruikt is aan jou. Beiden zijn een waardevolle aanvulling op de wervelkolomademhaling, sambhavi, kechari, siddhasana, en de rest van de bandha’s en mudra’s die we gebruiken.
Je zal het weten wanneer je er klaar voor bent om brahmari te gebruiken. Het is geneigd automatisch te ontstaan wanneer de extatische conductiviteit opkomt, omdat het zoveel genot brengt. Je zal dan in de innerlijke ruimte ondergedompeld zijn in golven van extatische gelukzaligheid die je mee naar buiten zullen volgen je dagelijkse activiteiten in!